“Als vrijwilliger bij het Surf Project maak je verschil in iemands leven.”
Door Eva Meylink
Drie jaar geleden interviewde journalist Matthijs Meeuwsen (32 jaar) oprichtster Suzanne over het Surf Project. Het Surf Project verzorgt surflessen voor kinderen met het syndroom van Down, ADHD en autisme. Haar verhalen maakten hem zo enthousiast, dat hij zich na het interview spontaan aanmeldde als vrijwilliger. Helemaal nieuw was de doelgroep van het Surf Project niet voor Matthijs. ‘Mijn oom was docent op een school voor jongeren met een verstandelijke beperking. Met deze leerlingen zette hij een project op: scholen bouwen in Afrika. Hij vroeg aan mij of ik mee wilde als begeleider, zodat ik van binnenuit over het project zou kunnen schrijven. Vier jaar lang ging ik ieder voorjaar mee naar Afrika. Toen dat project afliep, merkte ik dat ik de omgang met deze doelgroep ontzettend miste. Je bouwt in korte tijd een hele betekenisvolle band op met deze kinderen.’ |
Inmiddels is Matthijs voor het derde jaar op rij betrokken bij het Surf Project. Eerst als journalist, daarna als begeleider van de deelnemers. ‘Het eerste jaar waren we met acht kinderen en zestien begeleiders. Dat aantal is enorm gegroeid. Het is allemaal nog professioneler geworden, er zijn nieuwe locaties bijgekomen, je raakt steeds meer ingespeeld op elkaar.’ “Het fijne aan surfen is dat je het alleen kunt doen, maar zoals bij het Surf Project, ook met elkaar.”Matthijs woont in Den Haag vijf minuten van het strand vandaan, maar had er pas een paar eerste surflessen opzitten toen hij als vrijwilliger bij het Surf Project begon. ‘De sport zelf vind ik heel leuk, maar dat is niet de eerste motivatie om dit vrijwilligerswerk te doen. De meerwaarde van surfen is wel dat het een bijzondere sport is, stoer, lekker buiten in de natuur. Je kunt het alleen doen, maar in het geval van het Surf Project, ook met elkaar.’ |
De afgelopen jaren maakte Matthijs bijzondere momenten mee. ‘Het Surf Project is er voor kinderen met het syndroom van Down, autisme en ADHD. Ik heb toevallig drie keer een jongetje met Down begeleid. Vorig jaar was dat Jeroen. Hij was een vrolijke noot en kroop al snel uit zijn schulp. Als hij het strand op kwam, nam hij een aanloop en sprong in mijn armen. Surfen was het hoogtepunt van zijn week; in de bus naar school deed hij de surfgroet. Wat ik mooi vond om te merken, is wat voor invloed je op zo’n jongen kunt hebben. Jeroen knuffelde het liefst iedereen om hem heen. Maar hij was ook een puber van zestien. Zijn moeder had daarom zoiets van: je moet ook leren dat je dat in de maatschappij niet bij iedereen kunt doen. Zij stelde daarom voor dat we Jeroen bij de volgende ontmoeting een hand zouden geven. Dat pikte hij ontzettend goed op. Daaraan zie je wat voor verschil je kunt maken als begeleider.’ |
“Ik probeer niet iemand in een hokje te stoppen, zo van: dit is een kind met Down.”Soms verloopt het eerste contact makkelijk, soms is er meer geduld nodig. ‘Ik begeleid nu een jongen met Down, Koen. De eerste keer dat we elkaar ontmoetten was hij heel verlegen, verstopte hij zich met zijn knuffelbeer achter zijn moeder. Toen ben ik naast Koen gaan zitten en heb ik via de beer het eerste contact gelegd. Dat brak het ijs.’ Matthijs grinnikt. ‘Vrij snel daarna kwam hij achter zijn moeders rug vandaan en wilde hij armpje met me drukken.’ Volgens Matthijs moet je als vrijwilliger een flinke dosis enthousiasme meebrengen. ‘Maar er zitten momenten bij dat het niet makkelijk gaat, soms moet je iemand uit een dipje trekken. Een andere keer slaan kinderen te ver door en moet je op de rem trappen. Ik probeer in ieder geval altijd een open houding te hebben en niemand in een hokje te stoppen, zo van: dit is een kind met Down.’ |
“Op gegeven moment zat Randy met zijn knieën op zijn plank André Hazes-liedjes te zingen.”
Overigens zijn niet alle deelnemers na de eerste keer surfen enthousiast over de sport. Vrolijk vertelt Matthijs over zijn eerste jaar als begeleider. ‘Ik had toen een jongetje met Down onder mijn hoede, Randy, dat het surfen eigenlijk helemaal niet zo leuk vond. Dat kan, die kinderen heb je er ook tussen zitten. Hoewel het surfen zelf hem dus niet zo interesseerde, merkte ik dat hij toch genoot van het persoonlijk contact, er even tussenuit zijn. Hij kreeg zodoende alsnog meer zelfvertrouwen.’ Matthijs lacht. ‘Op gegeven moment zat hij met zijn knieën op zijn plank André Hazes-liedjes te zingen. Prachtig was dat.’
Matthijs weet zeker dat hij volgend jaar weer van de partij is. ‘Vrijwilligerswerk doe je in eerste instantie niet voor jezelf, maar voor de kinderen. Toch snijdt het mes aan twee kanten: het brengt jezelf ook iets. Ik vind het heel gaaf om iets te betekenen voor iemand. Als journalist run ik mijn eigen toko, dat gaat goed, maar soms denk je: voor wie doe ik het precies? Met het Surf Project maak je verschil in iemands leven, zonder dat het jezelf iets kost. Ok, het kost je een klein beetje tijd, maar daar staat tegenover dat het je heel veel plezier brengt. Wat wil je nog meer?’