Interview Cindy Talma

Moeder van surfers Merel en Kai

“Bij het Surf Project wordt elk succes gevierd.”

Door Eva Meylink

Fotografie Rick Heijne

Cindy Talma en echtgenoot Norman hebben niet één, maar twee kinderen die met het Surf Project meedoen: dochter Merel (13 jaar) en zoon Kai (11 jaar). Merel is gediagnosticeerd met autisme; Kai heeft ADHD. Het gezin kwam via zorgbegeleider Marry Ronde bij het Surf Project terecht. Inmiddels doen ze voor het tweede jaar mee.

“Dat is surfen. Honderd keer op die plank gaan staan. Doorzetten.”

De surfles in Zandvoort zit erop. Terwijl Merel en Kai zich omkleden, schuift Cindy aan voor het interview. Het is een zonnige dag geweest, met een nagenoeg vlakke zee. Voor de deelnemers aan het Surf Project geen eenvoudige opgave. Probeer dan maar eens een golf te pakken. Onder luid gejuich van de vrijwilligers in het water lukt het Kai op een kleine golf te gaan staan. 

Merel heeft er na een uur genoeg van, ze rolt steeds van haar board. Beteuterd verlaat ze het water. ‘Laat haar maar even’, zegt Cindy tegen een van de vrijwilligers. ‘Die komt straks wel terug.’ Na tien minuten loopt Merel de zee weer in. Lachend accepteert ze de high five van de instructeur. ‘Dat zou twee jaar terug echt niet gebeurd zijn’, zegt Cindy. ‘Dan was het gewoon klaar geweest. Dan had ze een huilbui gekregen en gezegd: ik kan het niet. Maar dat is surfen. Honderd keer op die plank gaan staan. Doorzetten.’

 

Merels zorgbegeleidster op school, Marry Ronde, was als expert binnen de doelgroep betrokken bij het Surf Project. ‘Door haar ben ik me in het project gaan verdiepen. Ik dacht meteen: dat is wat voor Merel. Maar ook voor Kai. Toen heb ik contact opgenomen.’ De eerste kennismaking voelde meteen goed, vertelt Cindy. ‘We hadden met het hele gezin een gesprek met Suzanne, oprichtster van het Surf Project en ontwikkelingspsycholoog. Zo konden de kinderen zich een beeld vormen van het strand, van de plek waar ze surfles gingen krijgen. Voor kinderen met autisme is alles onbekend, zo het water met ze inspringen zijn vijftien stappen te veel. Bij het Surf Project begrijpen ze dat. Men weet wat een kind met autisme nodig heeft . Er is structuur, alles wordt goed gedocumenteerd, de vrijwilligers zijn op de hoogte van wat de deelnemers nodig hebben.’

Fotografie Rick Heijne

“Mijn kinderen moeten het doen, ze worden goed begeleid. Ik hoef even niks. Genieten vind ik dat.”

Surfen was voor het gezin een onbekende sport . ‘Alleen Norman had vroeger weleens op een plank gestaan, wij niet. Merel en Kai zijn enorme waterratten, ze zijn niet bang in het water. Toen ik over surfen begon, hadden ze meteen iets van: te gek! Na de eerste keer wilden ze niet meer stoppen. Doodmoe waren ze, maar ze vroegen meteen: wanneer gaan we weer?’ Als ouder is het volgens Cindy wennen, zo’n eerste keer dat de kinderen het water ingaan. ‘Je bent gewend ze van a tot z te helpen en nu geef je ze in handen van een ander. Ik hoef bij de introductie niet dichtbij te gaan staan, daar zijn de vrijwilligers voor. Na een aantal surflessen is het gemakkelijker om afstand te nemen. Mijn kinderen moeten het doen, ze worden goed begeleid en ik mag een keer achterover leunen. Ik hoef even niks. Genieten vind ik dat.’

Cindy gebruikt de surflessen bij het Surf Project vaak als referentiekader. ‘Vooral in situaties die nieuw zijn voor de kinderen. Kai is heel perfectionistisch, heeft dyslexie en ADHD. Norman en ik moeten vaak tegen hem zeggen: je hoeft niet alles perfect te doen, je bent goed zoals je bent. Alles wat je voor de eerste keer doet, kun je de derde of vierde keer misschien wel beter. Als iets op school tegenzit, dan zeggen we: het is net als surfen, ook dat kun je niet in een keer goed doen. In het begin kon Kai nauwelijks op een surfplank staan, vanmiddag stond hij op twee boards. Die vooruitgang, dat heeft hem enorm veel zelfvertrouwen gegeven.’

“Voor de een is het succes zittend op een plank een stukje vooruit komen. Voor de ander is dat even gaan staan.”

Fotografie Olivier de Coster

Toen Merel de overstap maakte van de basisschool naar het voortgezet onderwijs, werd er tegen Cindy en Norman gezegd: dit is een nieuwe stap, met nieuwe prikkels. ‘Voor een kind met autisme kan dat moeilijk zijn. In die periode startte Merel ook met de lessen bij het Surf Project. Wij dachten: gaat dat lukken, is het niet te veel? Maar ze had er zo veel plezier in. En ze zette door, telkens ging ze weer die plank op. Ze ging met opgeheven hoofd naar school. Het ging haar heel goed af en dat vond ik prachtig om te zien. Ik denk dat het Surf Project daar zeker aan bijgedragen heeft. Merel is daarna ook vanuit het niets een theaterklas gaan doen. Nu staat ze gewoon op het podium met een hoofdrol.’

 

 

Bij het Surf Project wordt elk succes gevierd. Dat draagt volgens Cindy bij aan het zelfvertrouwen van de deelnemers. ‘Voor de een is dat zittend op de plank een stukje vooruit komen, voor de ander betekent dat even gaan staan. Ik zie mijn kinderen groeien van de aandacht die ze krijgen. Het is toch geweldig dat iemand twee uur lang alleen maar aandacht heeft voor jou? Daar krijgen ze energie van, dan pakken ze het surfen ook veel sneller op.’

 

Volgend jaar doen Cindy en haar gezin graag weer mee. ‘Er is veel animo, dus we vinden het niet vanzelfsprekend dat we mee mogen doen. Mijn kinderen hebben al zo veel baat gehad bij het Surf Project. Als je hoort dat je kind een bepaalde diagnose krijgt, dan is dat een soort rouw. Kan mijn kind straks wel zelfstandig wonen, kan het wel het leven leiden dat het zou willen? Merel bijvoorbeeld was vier toen ze gediagnosticeerd werd met autisme. Zo vroeg al dacht ik: kan ze later een gezin stichten? Maar nu ze deelnemen aan het Surf Project denk ik: ze moeten gewoon doorzetten. Als ze iets willen, dan komen ze er wel. Wellicht doen ze er iets langer over, maar dat maakt niet uit. Die ervaring neem je als ouder mee. Fijn, het komt wel goed.’